Wat je ziet is wat je ziet; een verdere uitleg over wat de doeken van Daniëlle Hoogendoorn (1990) voorstellen is overbodig. Neem bijvoorbeeld de reeks schilderijen waarop vlot geschilderde groene Volvo V70's staan, een van de meest alledaagse auto's die je je maar kunt voorstellen.
Het lijkt een achteloos gekozen onderwerp, dat zonder enige diepere betekenis op het doek is gezet.
Het is verleidelijk om de werken van Hoogendoorn te mystificeren of er een diepere symbolische betekenis aan toe te schrijven. Maar de Volvo's van Hoogendoorn hebben geen diepere betekenis. Ze heeft het voertuig niet geschilderd omdat het bijzonder is, maar juist omdat het zo alledaags is. De auto staat simpelweg bij haar atelier voor de deur en maakt zo deel uit van haar directe leefwereld. Net zoals de kat die over het erf loopt, de konijnen en kippen die ze heeft, de kachel in haar atelier, de was die aan de waslijn hangt en de fruitmand in de woonkamer. Het zijn impulsief gekozen huis-, tuin- en keukenvoorwerpen die zijn gekozen omdat ze voorhanden zijn.
Wat Hoogendoorn er vervolgens mee doet, dat is waar het werk om draait, de schilderkunstige vindingrijkheid. De groene Volvo is onmiskenbaar een groene Volvo, maar hij is verre van realistisch geschilderd. Het voertuig is gereduceerd tot een compositie van groene en blauwe vlakken.
Ze worden doorsneden door een witte en zwarte lijn die de de zijbumpers suggereren. Los geschilderde zwarte contouren geven de deuren aan. Het perspectief van het voertuig klopt niet. Het groen is niet egaal geschilderd maar zit het vol met kleur- en textuurnuances en zijn de lampen opgezet met de kleurschakeringen die je zou verwachten bij een realistische weergave. Daar waar het nodig is, zijn de details aanwezig en daar waar het kan zijn ze weggelaten. Dat is niet alleen bij deze groene auto's het geval. Het schilderij met de waslijn toont dezelfde aandacht voor de abstractie van de voorstelling, zonder de nuance en de details uit het oog te verliezen. Zoals de wasknijpers die de kleding aan de lijn houden; het zijn eenvoudige bruine streepjes, zo doen ze precies genoeg om te doen wat ze moeten doen.
Het gaat niet over de voorstelling. Het meest alledaagse wordt niet verheven tot een diepzinnig onderwerp, het wordt een schilderij. Door
het onderwerp zo banaal te maken, blijft er weinig anders over dan het schilderij zelf: de balans tussen abstractie en figuratie, de compositie, het kleurgebruik en de penseelstreken. Het is dat spel zelf, het schilderen om het schilderen, dat te waarderen is. Hoogendoorn veroorlooft zich daarin vrijheden die verre van vanzelfsprekend zijn. Ze trekt zich niets aan van traditionele opvattingen over goede smaak en goede schilderkunst. Niet alleen omdat ze alledaagse voorwerpen op monumentale schaal tot onderwerp maakt, maar ook vanwege de eigenzinnige keuzes die ze neemt in de schilderkunstige vertaling.
Daniëlle Hoogendoorn maakt schilderijen. Echt schilderijen. Niets meer,
niets minder.
Text: Niek Hendrix
Het lijkt een achteloos gekozen onderwerp, dat zonder enige diepere betekenis op het doek is gezet.
Het is verleidelijk om de werken van Hoogendoorn te mystificeren of er een diepere symbolische betekenis aan toe te schrijven. Maar de Volvo's van Hoogendoorn hebben geen diepere betekenis. Ze heeft het voertuig niet geschilderd omdat het bijzonder is, maar juist omdat het zo alledaags is. De auto staat simpelweg bij haar atelier voor de deur en maakt zo deel uit van haar directe leefwereld. Net zoals de kat die over het erf loopt, de konijnen en kippen die ze heeft, de kachel in haar atelier, de was die aan de waslijn hangt en de fruitmand in de woonkamer. Het zijn impulsief gekozen huis-, tuin- en keukenvoorwerpen die zijn gekozen omdat ze voorhanden zijn.
Wat Hoogendoorn er vervolgens mee doet, dat is waar het werk om draait, de schilderkunstige vindingrijkheid. De groene Volvo is onmiskenbaar een groene Volvo, maar hij is verre van realistisch geschilderd. Het voertuig is gereduceerd tot een compositie van groene en blauwe vlakken.
Ze worden doorsneden door een witte en zwarte lijn die de de zijbumpers suggereren. Los geschilderde zwarte contouren geven de deuren aan. Het perspectief van het voertuig klopt niet. Het groen is niet egaal geschilderd maar zit het vol met kleur- en textuurnuances en zijn de lampen opgezet met de kleurschakeringen die je zou verwachten bij een realistische weergave. Daar waar het nodig is, zijn de details aanwezig en daar waar het kan zijn ze weggelaten. Dat is niet alleen bij deze groene auto's het geval. Het schilderij met de waslijn toont dezelfde aandacht voor de abstractie van de voorstelling, zonder de nuance en de details uit het oog te verliezen. Zoals de wasknijpers die de kleding aan de lijn houden; het zijn eenvoudige bruine streepjes, zo doen ze precies genoeg om te doen wat ze moeten doen.
Het gaat niet over de voorstelling. Het meest alledaagse wordt niet verheven tot een diepzinnig onderwerp, het wordt een schilderij. Door
het onderwerp zo banaal te maken, blijft er weinig anders over dan het schilderij zelf: de balans tussen abstractie en figuratie, de compositie, het kleurgebruik en de penseelstreken. Het is dat spel zelf, het schilderen om het schilderen, dat te waarderen is. Hoogendoorn veroorlooft zich daarin vrijheden die verre van vanzelfsprekend zijn. Ze trekt zich niets aan van traditionele opvattingen over goede smaak en goede schilderkunst. Niet alleen omdat ze alledaagse voorwerpen op monumentale schaal tot onderwerp maakt, maar ook vanwege de eigenzinnige keuzes die ze neemt in de schilderkunstige vertaling.
Daniëlle Hoogendoorn maakt schilderijen. Echt schilderijen. Niets meer,
niets minder.
Text: Niek Hendrix